simple past versus present perfect (uitleg)

Vorm simple past Vorm present perfect
regelm. ww. werkwoord + ed he/she/it has volt. deelw.
onregelm. ww. tweede rijtje I/you/we/they have volt.deelw.
Gebruik simple past Gebruik present perfect
Je gebruikt de simple past om:
  1. te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd EN er staat bij wanneer dat gebeurd is. Signaalwoorden hiervoor zijn "yesterday, last week" enz. (staan deze signaalwoorden er niet bij dan moet je dus de present perfect gebruiken)
  2. te zeggen dat iets in het verleden is begonnen en in het verleden is afgelopen. Meestal staat er "for" of "since" in de zin. (gaat de actie nu nog steeds door dan moet je de present perfect gebruiken)
Je gebruikt de present perfect om:
  1. te zeggen dat iets in het verelden is gebeurd MAAR er staat niet bij wanneer dat gebeurd is. (staat er wel bij wanneer dat gebeurd is dan gebruik je de simple past)
  2. te zeggen dat iets in het verleden is begonnen en nu nog doorgaat. (is de actie in het verleden ook afgelopen dan gebruik je de simple past)
Vorm en gebruik simple past Vorm en gebruik present perfect
  1. He played a match yesterday.
  2. He lived there for 2 years. (nu woont hij er dus niet meer)
  1. He has played a match.
  2. He has lived there for 2 years. (hij woont er dus nog steeds)

Heb je bovenstaande uitleg begrepen ga dan naar de oefeningen hieronder. De basisstof oefeningen heb ik zelf gemaakt. De verrijkingsstof oefeningen zijn gemaakt door andere mensen in het buitenland, vooral in Canada.

Basisstof Verrijkingsstof
oefening 1 oefening 1
oefening 2 oefening 2
  oefening 3

back to grammar index